Hoe oud is mijn huis
|
MetselwerkDe oudste bakstenen (ik laat de Romeinse stenen even achterwege...) zijn waarschijnlijk in de 12e eeuw ontwikkeld in noord Nederlandse (Friesland, Groningen) kloosters. Vandaar de benaming "kloostermop" (een mop is een 'homp' of kluit.) Ze hadden de afmetingen van de destijds gangbare natuursteen (tufsteen) van rond de 30-38 x 14-18 x 8-12 cm (lxbxh), later iets kleiner, 28,5 x 13,5 x 8,5 cm. Kloostermoppen en tufsteen in het Gravensteen te Leiden. Metselwerk uit de zestiende en zeventiende eeuw heeft al een veel kleinere baksteenmaat. Vanaf ongeveer 1550 wordt de 'drieling' gebruikt (19 x 9 x 3,5), in de zeventiende eeuw en later overheersen het Vechtfrmaat (21 x 10 x 3,8) De hoekoplossing in het kruisverband is kenmerkend voor de bouwtijd. Vóór 1700 was het gebruikelijk om een klisklezoor (1/4 steen) in te metselen om de koppen en strekken te laten verspringen. Na 1700 wordt gekozen voor een drieklezoor (3/4 steen) Klisklezoren in de hoekoplossing 18e eeuws metselwerk wordt gekenmerkt door zeer dunne voegen van kalkmortel. Door het toepassen van de drieklezoren in de hoeken wordt het horizontale karakter van het metselwerk versterkt. Behalve in de middenpartij ontbreekt het vaak aan versieringen. De rollagen boven de kozijnen verliezen hun ronde vorm en worden in de vorm van 'hanenkammen' scherp uitgevoerd. Het duurt tot in de tweede helft van de 19e eeuw voordat en daardwerkelijk veranderingen in het metselwerk optreden. Door de toenemende mechanisatie in het bouw- en productieproces worden bakstenen strakker in een strengpers geproduceerd. Vanaf ongeveer 1850 wordt het Waalformaat (eerst 22 x 10,5 x 5 cm, later 21 x 10 x 5 cm) geïntroduceerd. Rond 1880 worden geglazuurde stenen toegepast in de vele neo-stijlen en Jugendstil. wordt vervolgd... |
|
|
|
|